Spitze

zelfstandig naamwoord
  1. Een puntige of scherpe top, vaak gebruikt om een bergtop of een ander hoog punt aan te duiden. zelfstandig naamwoord
    De bergbeklimmers bereikten de Spitze van de berg na een lange tocht.
    Vanaf de Spitze van de toren had je een prachtig uitzicht over de stad.
  2. Een term die in het Duits wordt gebruikt om iets als 'geweldig' of 'fantastisch' te beschrijven. bijvoeglijk naamwoord
    De voorstelling was echt Spitze, iedereen genoot ervan.
    Hij vond het concert zo Spitze dat hij meteen kaartjes kocht voor de volgende show.