Verband

zelfstandig naamwoord
  1. Een stuk materiaal dat wordt gebruikt om een wond te bedekken of te beschermen. zelfstandig naamwoord
    De verpleegster legde een verband aan op de snijwond.
    Hij had een verband om zijn gebroken arm.
  2. De relatie of samenhang tussen verschillende zaken of elementen. zelfstandig naamwoord
    Er is een duidelijk verband tussen roken en longkanker.
    In dit verband is het belangrijk om de context te begrijpen.
  3. Een organisatie of vereniging van mensen met een gemeenschappelijk doel. zelfstandig naamwoord
    Hij is lid van het verband van natuurvrienden.
    Het verband organiseert jaarlijks verschillende evenementen.