ball

zelfstandig naamwoord
  1. Een rond voorwerp dat wordt gebruikt in verschillende sporten en spellen. zelfstandig naamwoord
    De kinderen speelden met een bal in de tuin.
    Tijdens de voetbalwedstrijd schoot hij de bal in het doel.
  2. Een feestelijke bijeenkomst, vaak met dansen. zelfstandig naamwoord
    Ze droeg een prachtige jurk naar het bal.
    Het bal werd gehouden in een grote balzaal.