eenvoudig
- zonder ingewikkeldheid of complexiteit; gemakkelijk te begrijpen of te doen bijvoeglijk naamwoordDe instructies waren zo eenvoudig dat iedereen ze kon volgen.Het recept is eenvoudig en vereist slechts een paar ingrediënten.
- bescheiden of zonder luxe; niet opzichtig bijvoeglijk naamwoordZe leefden een eenvoudig leven op het platteland.Zijn kledingstijl is altijd eenvoudig en stijlvol.