kompass

zelfstandig naamwoord
  1. Een instrument dat wordt gebruikt om de richting ten opzichte van het magnetische noorden te bepalen. zelfstandig naamwoord
    Tijdens de wandeling door het bos gebruikten ze een kompass om hun route te bepalen.
    Ze leerde hoe ze een kompass moest gebruiken in de oriëntatieles.
  2. Een figuurlijke term die verwijst naar een morele of ethische gids die iemand helpt om beslissingen te nemen. zelfstandig naamwoord
    Zijn sterke morele kompass hielp hem om de juiste keuzes te maken.
    In moeilijke tijden was haar kompass haar geloof.