pijn

zelfstandig naamwoord
  1. Een onaangenaam gevoel dat kan variëren van mild tot hevig, vaak als gevolg van letsel of ziekte. zelfstandig naamwoord
    Hij voelde een scherpe pijn in zijn knie na de val.
    De tandarts vroeg of ik pijn had tijdens de behandeling.
  2. Emotioneel of psychisch leed, zoals verdriet of teleurstelling. zelfstandig naamwoord
    De pijn van het verlies van een dierbare kan lang aanhouden.
    Ze kon de pijn van de afwijzing niet verbergen.